(1) De bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens is een grondrecht.
Krachtens artikel 8, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het „Handvest”) en artikel 16, lid 1, van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft eenieder recht op bescherming van zijn persoonsgegevens.
- = -
(4) De verwerking van persoonsgegevens moet ten dienste van de mens staan.
Het recht op bescherming van persoonsgegevens heeft geen absolute gelding, maar moet worden beschouwd in relatie tot de functie ervan in de samenleving en moet conform het evenredigheidsbeginsel tegen andere grondrechten worden afgewogen.
Deze verordening eerbiedigt alle grondrechten alsook de vrijheden en beginselen die zijn erkend in het Handvest zoals dat in de verdragen is verankerd, met name de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, woning en communicatie, de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en het recht op culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid.
- = -
(73) In het Unierecht of het lidstatelijke recht kunnen beperkingen worden gesteld aan de specifieke beginselen en het recht op informatie, inzage en rectificatie of wissing van gegevens, het recht op gegevensoverdraagbaarheid, het recht om bezwaar te maken, alsook aan besluiten gebaseerd op profilering, aan de melding aan de betrokkene van een inbreuk op persoonsgegevens en bepaalde daarmee verband houdende verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijken, voor zover dat in een democratische samenleving noodzakelijk en evenredig is voor de bescherming van de openbare veiligheid, waaronder de bescherming van het menselijk leven en met name bij natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, voor de voorkoming, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid, of van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen, voor de bescherming van andere belangrijke doelstellingen van algemeen en openbaar belang in de Unie of een lidstaat, met name een gewichtig economisch of financieel belang van de Unie of een lidstaat, voor het houden van openbare registers die nodig zijn om redenen van algemeen belang, voor de verdere verwerking van gearchiveerde persoonsgegevens teneinde specifieke informatie over het politieke gedrag onder voormalige totalitaire regimes te verkrijgen of voor de bescherming van de betrokkene of de rechten en vrijheden van anderen, met inbegrip van sociale bescherming, volksgezondheid en humanitaire doeleinden.
Deze beperkingen moeten in overeenstemming zijn met de vereisten van het Handvest en het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
- = -
(105) Afgezien van de internationale verplichtingen die het derde land of de internationale organisatie is aangegaan, dient de Commissie rekening te houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de deelneming van het derde land of de internationale organisatie aan multilaterale of regionale regelingen, in het bijzonder wat de bescherming van persoonsgegevens betreft, alsook met de uitvoering van deze verplichtingen.
Meer bepaald moet rekening worden gehouden met de toetreding van het derde land tot het verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en het bijbehorende Aanvullend Protocol.
Bij de beoordeling van het beschermingsniveau in derde landen of internationale organisaties dient de Commissie overleg te plegen met het Comité.
- = -
(112) Die afwijkingen dienen met name te gelden voor gegevensdoorgiften die nodig zijn op grond van gewichtige redenen van algemeen belang, zoals internationale gegevensuitwisselingen tussen mededingingsautoriteiten, belasting- of douanediensten, financiële toezichthoudende autoriteiten, diensten met bevoegdheid op het gebied van de sociale zekerheid of de volksgezondheid, bijvoorbeeld in geval van opsporing van contacten in het kader van de bestrijding van besmettelijke ziekten of met het oog op de terugdringing en/of uitbanning van doping in de sport.
Doorgifte van persoonsgegevens dient ook als rechtmatig te worden beschouwd wanneer deze nodig is voor de bescherming van een belang dat essentieel is voor de vitale belangen van de betrokkene of een andere persoon, daaronder begrepen diens fysieke integriteit of leven, indien de betrokkene niet in staat is zijn toestemming te geven.
Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit kan het Unierecht of het lidstatelijke recht om gewichtige redenen van algemeen belang uitdrukkelijk grenzen stellen aan de doorgifte van specifieke categorieën van gegevens naar een derde land of een internationale organisatie.
De lidstaten moeten dergelijke bepalingen aan de Commissie meedelen.
Iedere doorgifte aan een internationale humanitaire organisatie van persoonsgegevens van een betrokkene die lichamelijk of juridisch niet in staat is toestemming te geven, kan, indien zij plaatsvindt met het oog op de uitvoering van een opdracht die krachtens de verdragen van Genève of met het oog op de naleving van het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten, worden beschouwd als noodzakelijk in het kader van een gewichtige reden van algemeen belang of omdat het van vitaal belang is voor de betrokkene.
- = -
(115) Sommige derde landen stellen wetten, bestuursrechtelijke bepalingen en andere rechtshandelingen vast waarmee wordt beoogd de gegevensverwerkingsactiviteiten van natuurlijke personen en rechtspersonen die onder de jurisdictie van de lidstaten vallen, rechtstreeks te regelen.
Hierbij kan het onder meer gaan om rechterlijke beslissingen of besluiten van administratieve instanties van derde landen die van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker verlangen dat hij persoonsgegevens doorgeeft of verstrekt, en die niet zijn gestoeld op een geldende internationale overeenkomst, zoals een verdrag inzake wederzijds rechtshulp, tussen het verzoekende derde land en de Unie of de lidstaat in kwestie.
De extraterritoriale toepassing van deze wetten, bestuursrechtelijke bepalingen en andere rechtshandelingen kan in strijd zijn met het internationaal recht en een belemmering vormen voor de bij deze verordening gegarandeerde bescherming van natuurlijke personen in de Unie.
Doorgiften mogen alleen kunnen plaatsvinden wanneer is voldaan aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld aan doorgifte aan derde landen.
Dit kan onder meer het geval zijn wanneer openbaarmaking nodig is voor een algemeen belang dat erkend is in het Unierecht of het lidstatelijke recht waarvan de verwerkingsverantwoordelijke onderdaan is.
- = -
(135) Om te zorgen dat deze verordening in de gehele Unie consequent wordt toegepast, dient een coherentiemechanisme voor samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten te worden vastgesteld.
Dat mechanisme dient met name toepasselijk te zijn wanneer een toezichthoudende autoriteit voornemens is betreffende verwerkingsactiviteiten met wezenlijke gevolgen voor een betekenisvol aantal betrokkenen in verscheidene lidstaten een maatregel vast te stellen waarmee rechtsgevolgen worden beoogd.
Het dient ook van toepassing te zijn wanneer een betrokken toezichthoudende autoriteit of de Commissie verzoekt om een dergelijke aangelegenheid aan het coherentiemechanisme te onderwerpen.
Dat mechanisme dient geen afbreuk te doen aan maatregelen die de Commissie kan nemen in de uitoefening van de bevoegdheden die haar bij de verdragen zijn toegekend.
- = -
(170) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het waarborgen van een gelijkwaardig niveau van bescherming van natuurlijke personen en van het vrije verkeer van persoonsgegevens in de hele Unie, niet voldoende door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt en derhalve, gezien de omvang en de gevolgen van de maatregelen, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- = -